Het DMS Small Camera Network
De jaren zeventig
In de jaren 70 van de vorige eeuw kwam het fotograferen van meteoren in een stroomversnelling. Er kwamen steeds meer goedkope camera’s op de markt zodat het mogelijk was om tegen geringe kosten zgn. camerabatterijen te bouwen.
Vooral de Russische Lubitel camera’s waren in de beginjaren van de meteorenfotografie in ons land erg populair. Ze waren voorzien van een f/4.5-75 mm tripletje dat, voor die prijs, best wel aardige beelden gaf. Vele honderden meteoren zijn in de loop van de jaren met de Lubitels vastgelegd. Natuurlijk hadden deze goedkope toestelletjes ook hun nadelen. Ze werkten met relatief dure rolfilms waarmee maximaal 12 opnamen gemaakt konden worden. De vlaklegging van deze films liet in vochtige nachten soms te wensen over waardoor er plaatselijk flinke onscherpte op de opnamen kon ontstaan. Ook het filmtransport liep vaak moeizaam bij camera’s die ver achterover gericht stonden. En last but not least: de met linnen omspannen draadontspanners hadden veel last van vocht tijdens de nacht. Ze rekten op waardoor de sluiters dicht vielen.
Een meteorenfotograaf werkte in die jaren met een roterende sektor vóór de cameralenzen. Deze draaide met een constant toerental en dekte de lens zo 25 of 50 maal per seconde af. Meteoorsporen verschijnen dan als een streepjeslijn op de film waarmee de tijdsduur en -als het traject bekend is- de snelheid bepaald kan worden. Een goedkope oplossing werd in de zeventiger en vroege tachtiger jaren gevonden in een fietsdynamo.
Van middenformaat naar kleinbeeld
Honderden meteoren werd met deze eenvoudige apparatuur in die jaren simultaan (dat wil zeggen vanuit verschillende posten tegelijk) gefotografeerd. Uit deze opnamen kunnen trajecten in de atmosfeer, snelheid, vertraging, radiantpositie en heliocentrische banen (banen om de zon) berekend worden. De DMS ‘small camera database’ bevat de berekende gegevens van honderden meteoren uit deze periode.
In de tweede helft van de jaren tachtig werd massaal overgeschakeld op camerabatterijen met kleinbeeldopnamen. In het occasioncircuit kwamen meer en meer camera’s met goede optiek voor lage prijzen beschikbaar. Beroemd was het Russische Helios f/2.0-58 mm objectief dat haarscherpe opnamen leverde.
Tweede helft jaren tachtig
De gebruikte Russische Zenit camera’s en afgedankte Praktika’s en andere kleinbeeldtoestellen completeerden grote camerabatterijen op veel posten in het land. Vooral tijdens de grote zwermen als de Perseïden en de Geminiden waren soms meer dan 15 posten in ons land actief. Deze camera’s kwamen goedkoop in het occasioncircuit doordat de welvaart toenam en hobbyfotografen zich meer en meer topcamera’s van Canon en Nikon konden veroorloven.
Eind jaren tachtig werden zelfs nog grote batterijen met Zenit camera’s geautomatiseerd. De volledig mechanische camera’s werden ontspannen door hefmagneten uit flipperkasten en de aandrijving vond plaats met bromfiets-remkabels. Een technisch huzarenstukje.
Echter, de ontwikkelingen met camera’s met winders en ingebouwd fimtransport leidden ook tot lagere prijzen en een steeds ruimer aanbod van deze apparatuur in het occasion circuit.
In 1984 introduceerde Canon de T-70 camera als camera van het jaar. Daarmee kwamen de merktoestellen van met name Canon ook in grote getale beschikbaar voor de meteorenfotograaf. En zo zagen we begin jaren 90 de mechanische Zenit batterijen verdwijnen en enkele jaren later vond het Canon vlaggenschip, de T-70 zijn weg naar de camerabatterij.
Het T-70 tijdperk
Vanaf medio jaren negentig tot het sluiten van het Small Camera Network in 2020 heeft de Canon T-70 camera een voorname rol gespeeld in de cameranetwerken. De toestellen kwamen steeds goedkoper in het occasioncircuit terecht en het standaard Canon FD f/1.8-50 mm objectief bleek uitstekende scherpte te bieden.
Met 23 van deze toestellen werd de hele hemel afgedekt en deze stonden opgesteld in batterijen van zes camera’s (hoog), 8 camera’s (midden) en 9 camera’s (laag).
De fietsdynamo’s werden vervangen door tacho generator gestuurde precisiemotoren die in die tijd in kopieermachines werden toegepast. De electronici binnen de Dutch Meteor Society ontwierpen de stuurprintjes waarmee deze motoren binnen een nauwkeurigheid van 0.1% stabiel draaiden. Het vierbladige sectoren leverden deze motoren 50 afdekkingen per seconde van het meteoorspoor. Maar vooral boden ze ook meer comfort want de fietsdynamo’s moesten met de hand worden aangedraaid op het juiste toerental en vielen ‘s nachts nogal eens stil. Het aandraaien in een koude vriesnacht was bepaald geen pretje.
Camerabatterijen reizen over de wereld
In de jaren negentig vonden ook de grote meteorenexpedities plaats. In de eerste plaats rond de grote Leonidenregens tussen 1996 en 2001 maar ook de verhoogde activiteiet van de Perseïden bij de passage van de moederkomeet P/Swift-Tuttle bracht DMS’ers in beweging op zoek naar helder weer. Frankrijk en Spanje zijn de landen waar leden van de Dutch Meteor Society veel Europese waarnemingsacties organiseerden.
Het transport van de inmiddels zeer omvangrijk geworden apparatuur binnen Europa was over de weg nog prima te organiseren. Ingewikkelder werd het, toen we voor de Leoniden in 1998 en 2001 onze acties in China en in de Verenigde Staten gingen organiseren. Voor luchtvracht was lichtere en compactere apparatuur nodig. De hazenbatterij, genoemd naar zijn ontwerper Robert Haas, zag het licht.
De batterijen waren voorzien van 11 T-70 toestellen, centraal aangestuurd met één enkele T-70 commando achterwand en ingebouwde precies sector. Ingeklapt kon de hazenbatterij zelfs als handbagage mee in het vliegtuig. De successen van de fotografische simultaanacties in China in 1998 zijn mede te danken aan het gebruik van deze compacte opstellingen.
Het ‘DMS Small camera network’ heeft tussen 1972 en 2018 meer dan 1500 banen en trajecten van zeer heldere meteoren en vuurbollen opgeleverd.
Hans Betlem
De laatste acties in 2020
In augustus 2019 werd de laatste analoge simultaanactie gehouden. De meeste posten zijn inmiddels overgegaan op (digitaal) all-sky werk.
Tijdens de laatste actie, de Perseïden van 2020, werden twee maal drie batterijen ingezet.
Ook de laatste camerabatterijen staan inmiddels in de mottenballen. Het ontwikkelen van vele tientallen films, met een loupe nalopen van alle negatiefstroken en het inventariseren van vele duizenden negatieven behoort definitief tot het verleden.
Het ‘DMS Small camera network’ heeft tussen 1972 en 2018 meer dan 1500 banen en trajecten van zeer heldere meteoren en vuurbollen opgeleverd. De database met deze gegevens kan gedownload worden van de DMS ftp-site.